Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch

začít
Turisté začali brzy ráno.
beginnen
De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.

ochutnat
Hlavní kuchař ochutnává polévku.
proeven
De chef-kok proeft de soep.

probudit se
Právě se probudil.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.

oslepnout
Muž s odznaky oslepl.
blind worden
De man met de badges is blind geworden.

vrátit se
Učitelka vrátila eseje studentům.
teruggeven
De leraar geeft de essays terug aan de studenten.

omezit
Ploty omezují naši svobodu.
begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.

vrátit se
Otec se vrátil z války.
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.

hledat
Na podzim hledám houby.
zoeken
Ik zoek paddenstoelen in de herfst.

zvonit
Slyšíš zvonit zvonek?
rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?

odjet
Naši prázdninoví hosté odjeli včera.
vertrekken
Onze vakantiegasten vertrokken gisteren.

pracovat na
Musí pracovat na všech těchto souborech.
werken aan
Hij moet aan al deze bestanden werken.
