Woordenlijst

Leer werkwoorden – Tsjechisch

cms/verbs-webp/121820740.webp
začít
Turisté začali brzy ráno.
beginnen
De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.
cms/verbs-webp/118780425.webp
ochutnat
Hlavní kuchař ochutnává polévku.
proeven
De chef-kok proeft de soep.
cms/verbs-webp/93150363.webp
probudit se
Právě se probudil.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.
cms/verbs-webp/47969540.webp
oslepnout
Muž s odznaky oslepl.
blind worden
De man met de badges is blind geworden.
cms/verbs-webp/44159270.webp
vrátit se
Učitelka vrátila eseje studentům.
teruggeven
De leraar geeft de essays terug aan de studenten.
cms/verbs-webp/105854154.webp
omezit
Ploty omezují naši svobodu.
begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.
cms/verbs-webp/108580022.webp
vrátit se
Otec se vrátil z války.
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.
cms/verbs-webp/118596482.webp
hledat
Na podzim hledám houby.
zoeken
Ik zoek paddenstoelen in de herfst.
cms/verbs-webp/90287300.webp
zvonit
Slyšíš zvonit zvonek?
rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?
cms/verbs-webp/86710576.webp
odjet
Naši prázdninoví hosté odjeli včera.
vertrekken
Onze vakantiegasten vertrokken gisteren.
cms/verbs-webp/27564235.webp
pracovat na
Musí pracovat na všech těchto souborech.
werken aan
Hij moet aan al deze bestanden werken.
cms/verbs-webp/49374196.webp
propustit
Můj šéf mě propustil.
ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.