Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch

milovat
Opravdu miluje svého koně.
houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.

přiblížit se
Slimáci se k sobě přibližují.
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.

dívat se na
Na dovolené jsem se díval na mnoho památek.
bekijken
Op vakantie heb ik veel bezienswaardigheden bekeken.

platit
Vízum již není platné.
geldig zijn
Het visum is niet meer geldig.

roznášet
Naše dcera roznáší během prázdnin noviny.
bezorgen
Onze dochter bezorgt kranten tijdens de vakantie.

objevit
Námořníci objevili novou zemi.
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.

běžet za
Matka běží za svým synem.
achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.

volat
Chlapec volá tak nahlas, jak může.
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.

míchat
Můžete si smíchat zdravý salát se zeleninou.
mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.

vytáhnout
Helikoptéra vytahuje dva muže nahoru.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.

krmit
Děti krmí koně.
voeden
De kinderen voeden het paard.
