Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/105238413.webp
save
You can save money on heating.
besparen
Je kunt geld besparen op verwarming.
cms/verbs-webp/116932657.webp
receive
He receives a good pension in old age.
ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.
cms/verbs-webp/96571673.webp
paint
He is painting the wall white.
schilderen
Hij schildert de muur wit.
cms/verbs-webp/119269664.webp
pass
The students passed the exam.
slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.
cms/verbs-webp/122789548.webp
give
What did her boyfriend give her for her birthday?
geven
Wat heeft haar vriend haar voor haar verjaardag gegeven?
cms/verbs-webp/46565207.webp
prepare
She prepared him great joy.
bereiden
Ze bereidde hem groot plezier.
cms/verbs-webp/98060831.webp
publish
The publisher puts out these magazines.
uitgeven
De uitgever geeft deze tijdschriften uit.
cms/verbs-webp/90821181.webp
beat
He beat his opponent in tennis.
verslaan
Hij versloeg zijn tegenstander in tennis.
cms/verbs-webp/117311654.webp
carry
They carry their children on their backs.
dragen
Ze dragen hun kinderen op hun rug.
cms/verbs-webp/99455547.webp
accept
Some people don’t want to accept the truth.
accepteren
Sommige mensen willen de waarheid niet accepteren.
cms/verbs-webp/112286562.webp
work
She works better than a man.
werken
Ze werkt beter dan een man.
cms/verbs-webp/8451970.webp
discuss
The colleagues discuss the problem.
bespreken
De collega’s bespreken het probleem.