Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/102447745.webp
cancel
He unfortunately canceled the meeting.
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.
cms/verbs-webp/55128549.webp
throw
He throws the ball into the basket.
gooien
Hij gooit de bal in de mand.
cms/verbs-webp/54887804.webp
guarantee
Insurance guarantees protection in case of accidents.
garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.
cms/verbs-webp/108118259.webp
forget
She’s forgotten his name now.
vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.
cms/verbs-webp/78063066.webp
keep
I keep my money in my nightstand.
bewaren
Ik bewaar mijn geld in mijn nachtkastje.
cms/verbs-webp/85968175.webp
damage
Two cars were damaged in the accident.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.
cms/verbs-webp/91930542.webp
stop
The policewoman stops the car.
stoppen
De agente stopt de auto.
cms/verbs-webp/15441410.webp
speak out
She wants to speak out to her friend.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.
cms/verbs-webp/91147324.webp
reward
He was rewarded with a medal.
belonen
Hij werd beloond met een medaille.
cms/verbs-webp/5135607.webp
move out
The neighbor is moving out.
verhuizen
De buurman verhuist.
cms/verbs-webp/94482705.webp
translate
He can translate between six languages.
vertalen
Hij kan tussen zes talen vertalen.
cms/verbs-webp/65840237.webp
send
The goods will be sent to me in a package.
sturen
De goederen worden in een pakket naar mij gestuurd.