Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/108118259.webp
forget
She’s forgotten his name now.
vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.
cms/verbs-webp/85968175.webp
damage
Two cars were damaged in the accident.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.
cms/verbs-webp/104476632.webp
wash up
I don’t like washing the dishes.
afwassen
Ik hou niet van afwassen.
cms/verbs-webp/64904091.webp
pick up
We have to pick up all the apples.
oprapen
We moeten alle appels oprapen.
cms/verbs-webp/91930309.webp
import
We import fruit from many countries.
importeren
We importeren fruit uit veel landen.
cms/verbs-webp/100011930.webp
tell
She tells her a secret.
vertellen
Ze vertelt haar een geheim.
cms/verbs-webp/122479015.webp
cut to size
The fabric is being cut to size.
op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.
cms/verbs-webp/66441956.webp
write down
You have to write down the password!
opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!
cms/verbs-webp/121112097.webp
paint
I’ve painted a beautiful picture for you!
schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!
cms/verbs-webp/75195383.webp
be
You shouldn’t be sad!
zijn
Je moet niet verdrietig zijn!
cms/verbs-webp/120254624.webp
lead
He enjoys leading a team.
leiden
Hij leidt graag een team.
cms/verbs-webp/108350963.webp
enrich
Spices enrich our food.
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.