Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/119404727.webp
do
You should have done that an hour ago!
doen
Dat had je een uur geleden moeten doen!
cms/verbs-webp/102677982.webp
feel
She feels the baby in her belly.
voelen
Ze voelt de baby in haar buik.
cms/verbs-webp/129244598.webp
limit
During a diet, you have to limit your food intake.
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.
cms/verbs-webp/107299405.webp
ask
He asks her for forgiveness.
vragen
Hij vraagt haar om vergeving.
cms/verbs-webp/105504873.webp
want to leave
She wants to leave her hotel.
willen verlaten
Ze wil haar hotel verlaten.
cms/verbs-webp/104818122.webp
repair
He wanted to repair the cable.
repareren
Hij wilde de kabel repareren.
cms/verbs-webp/106725666.webp
check
He checks who lives there.
controleren
Hij controleert wie daar woont.
cms/verbs-webp/47241989.webp
look up
What you don’t know, you have to look up.
opzoeken
Wat je niet weet, moet je opzoeken.
cms/verbs-webp/28642538.webp
leave standing
Today many have to leave their cars standing.
laten staan
Vandaag moeten velen hun auto’s laten staan.
cms/verbs-webp/101556029.webp
refuse
The child refuses its food.
weigeren
Het kind weigert zijn eten.
cms/verbs-webp/87994643.webp
walk
The group walked across a bridge.
wandelen
De groep wandelde over een brug.
cms/verbs-webp/92612369.webp
park
The bicycles are parked in front of the house.
parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.