Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)

respond
She responded with a question.
antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.

cover
The child covers itself.
bedekken
Het kind bedekt zichzelf.

suggest
The woman suggests something to her friend.
voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.

chat
Students should not chat during class.
kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.

open
The child is opening his gift.
openen
Het kind opent zijn cadeau.

drive away
One swan drives away another.
wegjagen
De ene zwaan jaagt de andere weg.

show
I can show a visa in my passport.
tonen
Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.

get through
The water was too high; the truck couldn’t get through.
doorkomen
Het water was te hoog; de truck kon er niet doorheen.

surpass
Whales surpass all animals in weight.
overtreffen
Walvissen overtreffen alle dieren in gewicht.

describe
How can one describe colors?
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?

think along
You have to think along in card games.
meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.
