Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/113966353.webp
serve
The waiter serves the food.
serveren
De ober serveert het eten.
cms/verbs-webp/117890903.webp
reply
She always replies first.
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.
cms/verbs-webp/40094762.webp
wake up
The alarm clock wakes her up at 10 a.m.
wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.
cms/verbs-webp/119417660.webp
believe
Many people believe in God.
geloven
Veel mensen geloven in God.
cms/verbs-webp/101158501.webp
thank
He thanked her with flowers.
bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.
cms/verbs-webp/120193381.webp
marry
The couple has just gotten married.
trouwen
Het stel is net getrouwd.
cms/verbs-webp/119379907.webp
guess
You have to guess who I am!
raden
Je moet raden wie ik ben!
cms/verbs-webp/108991637.webp
avoid
She avoids her coworker.
vermijden
Ze vermijdt haar collega.
cms/verbs-webp/33688289.webp
let in
One should never let strangers in.
binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.
cms/verbs-webp/119847349.webp
hear
I can’t hear you!
horen
Ik kan je niet horen!
cms/verbs-webp/91930309.webp
import
We import fruit from many countries.
importeren
We importeren fruit uit veel landen.
cms/verbs-webp/100434930.webp
end
The route ends here.
eindigen
De route eindigt hier.