Woordenlijst

Leer werkwoorden – Ests

cms/verbs-webp/79322446.webp
tutvustama
Ta tutvustab oma uut tüdrukut oma vanematele.
voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.
cms/verbs-webp/47062117.webp
hakkama saama
Ta peab hakkama saama väheste vahenditega.
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.
cms/verbs-webp/85191995.webp
läbi saama
Lõpetage oma tüli ja hakkake juba läbi saama!
overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!
cms/verbs-webp/23257104.webp
lükkama
Nad lükkasid mehe vette.
duwen
Ze duwen de man het water in.
cms/verbs-webp/61575526.webp
teed andma
Paljud vanad majad peavad uutele teed andma.
wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.
cms/verbs-webp/122079435.webp
suurendama
Ettevõte on suurendanud oma tulu.
verhogen
Het bedrijf heeft zijn omzet verhoogd.
cms/verbs-webp/122479015.webp
sobivaks lõikama
Kangas lõigatakse sobivaks.
op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.
cms/verbs-webp/90321809.webp
kulutama
Meil tuleb parandustele palju raha kulutada.
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
cms/verbs-webp/118780425.webp
maitsma
Peakokk maitses suppi.
proeven
De chef-kok proeft de soep.
cms/verbs-webp/23468401.webp
kihluma
Nad on salaja kihlunud!
verloven
Ze hebben stiekem verloofd!
cms/verbs-webp/73751556.webp
palvetama
Ta palvetab vaikselt.
bidden
Hij bidt in stilte.
cms/verbs-webp/122153910.webp
jagama
Nad jagavad kodutöid omavahel.
verdelen
Ze verdelen het huishoudelijk werk onder elkaar.