Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/34567067.webp
soek na
Die polisie soek na die dader.
zoeken naar
De politie zoekt naar de dader.
cms/verbs-webp/104818122.webp
herstel
Hy wou die kabel herstel.
repareren
Hij wilde de kabel repareren.
cms/verbs-webp/15441410.webp
uitpraat
Sy wil by haar vriendin uitpraat.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.
cms/verbs-webp/98561398.webp
meng
Die skilder meng die kleure.
mengen
De schilder mengt de kleuren.
cms/verbs-webp/113842119.webp
verbygaan
Die middeleeuse periode het verbygegaan.
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.
cms/verbs-webp/124320643.webp
moeilik vind
Albei vind dit moeilik om totsiens te sê.
moeilijk vinden
Beiden vinden het moeilijk om afscheid te nemen.
cms/verbs-webp/32180347.webp
uitmekaar haal
Ons seun haal alles uitmekaar!
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!
cms/verbs-webp/119404727.webp
doen
Jy moes dit ’n uur gelede gedoen het!
doen
Dat had je een uur geleden moeten doen!
cms/verbs-webp/131098316.webp
trou
Minderjariges mag nie trou nie.
trouwen
Minderjarigen mogen niet trouwen.
cms/verbs-webp/61245658.webp
spring uit
Die vis spring uit die water.
uitspringen
De vis springt uit het water.
cms/verbs-webp/74693823.webp
nodig hê
Jy het ’n domkrag nodig om ’n wiel te verander.
nodig hebben
Je hebt een krik nodig om een band te verwisselen.
cms/verbs-webp/68561700.webp
ooplaat
Wie die vensters ooplaat, nooi inbrekers uit!
open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!