Woordenlijst
Leer werkwoorden – Duits
veranlassen
Sie werden ihre Scheidung veranlassen.
initiëren
Ze zullen hun scheiding initiëren.
verbringen
Sie verbringt ihre gesamte Freizeit draußen.
doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.
eröffnen
Das Fest wurde mit einem Feuerwerk eröffnet.
openen
Het festival werd geopend met vuurwerk.
gegenüberliegen
Da ist das Schloss - es liegt gleich gegenüber!
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!
verursachen
Alkohol kann Kopfschmerzen verursachen.
veroorzaken
Alcohol kan hoofdpijn veroorzaken.
hören
Ich kann dich nicht hören!
horen
Ik kan je niet horen!
aufwenden
Wir müssen viel Geld für die Reparatur aufwenden.
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
aufwachen
Er ist soeben aufgewacht.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.
gebären
Sie wird bald gebären.
bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.
näherkommen
Die Schnecken kommen einander näher.
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.
antworten
Sie antwortet immer als Erste.
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.