Woordenlijst

Leer werkwoorden – Duits

cms/verbs-webp/122010524.webp
unternehmen
Ich habe schon viele Reisen unternommen.
ondernemen
Ik heb veel reizen ondernomen.
cms/verbs-webp/113671812.webp
teilen
Wir müssen lernen, unseren Wohlstand zu teilen.
delen
We moeten leren onze rijkdom te delen.
cms/verbs-webp/123170033.webp
pleitegehen
Der Betrieb wird wohl bald pleitegehen.
failliet gaan
Het bedrijf gaat waarschijnlijk binnenkort failliet.
cms/verbs-webp/101938684.webp
ausführen
Er führt die Reparatur aus.
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.
cms/verbs-webp/77646042.webp
anbrennen
Geldscheine sollte man nicht anbrennen.
verbranden
Je moet geen geld verbranden.
cms/verbs-webp/84476170.webp
verlangen
Er verlangte Schadenersatz von seinem Unfallgegner.
eisen
Hij eiste compensatie van de persoon waarmee hij een ongeluk had.
cms/verbs-webp/26758664.webp
ersparen
Meine Kinder haben sich ihr Geld selbst erspart.
sparen
Mijn kinderen hebben hun eigen geld gespaard.
cms/verbs-webp/51573459.webp
betonen
Mit Schminke kann man seine Augen gut betonen.
benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.
cms/verbs-webp/120200094.webp
mischen
Man kann mit Gemüse einen gesunden Salat mischen.
mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.
cms/verbs-webp/86215362.webp
versenden
Dieses Unternehmen versendet Waren in alle Welt.
sturen
Dit bedrijf stuurt goederen over de hele wereld.
cms/verbs-webp/40094762.webp
wecken
Der Wecker weckt sie um 10 Uhr.
wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.
cms/verbs-webp/57207671.webp
hinnehmen
Das kann ich nicht ändern, das muss ich so hinnehmen.
accepteren
Ik kan dat niet veranderen, ik moet het accepteren.