Woordenlijst
Leer werkwoorden – Duits

unternehmen
Ich habe schon viele Reisen unternommen.
ondernemen
Ik heb veel reizen ondernomen.

teilen
Wir müssen lernen, unseren Wohlstand zu teilen.
delen
We moeten leren onze rijkdom te delen.

pleitegehen
Der Betrieb wird wohl bald pleitegehen.
failliet gaan
Het bedrijf gaat waarschijnlijk binnenkort failliet.

ausführen
Er führt die Reparatur aus.
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.

anbrennen
Geldscheine sollte man nicht anbrennen.
verbranden
Je moet geen geld verbranden.

verlangen
Er verlangte Schadenersatz von seinem Unfallgegner.
eisen
Hij eiste compensatie van de persoon waarmee hij een ongeluk had.

ersparen
Meine Kinder haben sich ihr Geld selbst erspart.
sparen
Mijn kinderen hebben hun eigen geld gespaard.

betonen
Mit Schminke kann man seine Augen gut betonen.
benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.

mischen
Man kann mit Gemüse einen gesunden Salat mischen.
mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.

versenden
Dieses Unternehmen versendet Waren in alle Welt.
sturen
Dit bedrijf stuurt goederen over de hele wereld.

wecken
Der Wecker weckt sie um 10 Uhr.
wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.
