Woordenlijst

Leer werkwoorden – Duits

cms/verbs-webp/81973029.webp
veranlassen
Sie werden ihre Scheidung veranlassen.
initiëren
Ze zullen hun scheiding initiëren.
cms/verbs-webp/123519156.webp
verbringen
Sie verbringt ihre gesamte Freizeit draußen.
doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.
cms/verbs-webp/109434478.webp
eröffnen
Das Fest wurde mit einem Feuerwerk eröffnet.
openen
Het festival werd geopend met vuurwerk.
cms/verbs-webp/119501073.webp
gegenüberliegen
Da ist das Schloss - es liegt gleich gegenüber!
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!
cms/verbs-webp/123203853.webp
verursachen
Alkohol kann Kopfschmerzen verursachen.
veroorzaken
Alcohol kan hoofdpijn veroorzaken.
cms/verbs-webp/119847349.webp
hören
Ich kann dich nicht hören!
horen
Ik kan je niet horen!
cms/verbs-webp/90321809.webp
aufwenden
Wir müssen viel Geld für die Reparatur aufwenden.
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
cms/verbs-webp/93150363.webp
aufwachen
Er ist soeben aufgewacht.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.
cms/verbs-webp/104849232.webp
gebären
Sie wird bald gebären.
bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.
cms/verbs-webp/9435922.webp
näherkommen
Die Schnecken kommen einander näher.
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.
cms/verbs-webp/117890903.webp
antworten
Sie antwortet immer als Erste.
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.
cms/verbs-webp/90643537.webp
singen
Die Kinder singen ein Lied.
zingen
De kinderen zingen een lied.