Woordenlijst

Leer werkwoorden – Italiaans

cms/verbs-webp/118011740.webp
costruire
I bambini stanno costruendo una torre alta.
bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.
cms/verbs-webp/127620690.webp
tassare
Le aziende vengono tassate in vari modi.
belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.
cms/verbs-webp/27564235.webp
lavorare su
Deve lavorare su tutti questi file.
werken aan
Hij moet aan al deze bestanden werken.
cms/verbs-webp/859238.webp
esercitare
Lei esercita una professione insolita.
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.
cms/verbs-webp/95056918.webp
guidare
Lui guida la ragazza per mano.
leiden
Hij leidt het meisje bij de hand.
cms/verbs-webp/118765727.webp
gravare
Il lavoro d’ufficio la grava molto.
belasten
Kantoorwerk belast haar erg.
cms/verbs-webp/129235808.webp
ascoltare
Gli piace ascoltare il ventre di sua moglie incinta.
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.
cms/verbs-webp/46385710.webp
accettare
Qui si accettano carte di credito.
accepteren
Creditcards worden hier geaccepteerd.
cms/verbs-webp/107299405.webp
chiedere
Lui le chiede perdono.
vragen
Hij vraagt haar om vergeving.
cms/verbs-webp/115373990.webp
apparire
Un grosso pesce è apparso improvvisamente nell’acqua.
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
cms/verbs-webp/100565199.webp
fare colazione
Preferiamo fare colazione a letto.
ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.
cms/verbs-webp/123619164.webp
nuotare
Lei nuota regolarmente.
zwemmen
Ze zwemt regelmatig.