Woordenlijst
Leer werkwoorden – Italiaans

costruire
I bambini stanno costruendo una torre alta.
bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.

tassare
Le aziende vengono tassate in vari modi.
belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.

lavorare su
Deve lavorare su tutti questi file.
werken aan
Hij moet aan al deze bestanden werken.

esercitare
Lei esercita una professione insolita.
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.

guidare
Lui guida la ragazza per mano.
leiden
Hij leidt het meisje bij de hand.

gravare
Il lavoro d’ufficio la grava molto.
belasten
Kantoorwerk belast haar erg.

ascoltare
Gli piace ascoltare il ventre di sua moglie incinta.
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.

accettare
Qui si accettano carte di credito.
accepteren
Creditcards worden hier geaccepteerd.

chiedere
Lui le chiede perdono.
vragen
Hij vraagt haar om vergeving.

apparire
Un grosso pesce è apparso improvvisamente nell’acqua.
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.

fare colazione
Preferiamo fare colazione a letto.
ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.
