Woordenlijst

Leer werkwoorden – Zweeds

cms/verbs-webp/95625133.webp
älska
Hon älskar sin katt mycket.
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.
cms/verbs-webp/73488967.webp
undersöka
Blodprover undersöks i detta labb.
onderzoeken
Bloedmonsters worden in dit lab onderzocht.
cms/verbs-webp/18473806.webp
få en tur
Vänta, du får din tur snart!
aan de beurt komen
Even wachten, je komt zo aan de beurt!
cms/verbs-webp/111750395.webp
gå tillbaka
Han kan inte gå tillbaka ensam.
teruggaan
Hij kan niet alleen teruggaan.
cms/verbs-webp/61162540.webp
utlösa
Röken utlöste larmet.
activeren
De rook activeerde het alarm.
cms/verbs-webp/119747108.webp
äta
Vad vill vi äta idag?
eten
Wat willen we vandaag eten?
cms/verbs-webp/90643537.webp
sjunga
Barnen sjunger en sång.
zingen
De kinderen zingen een lied.
cms/verbs-webp/80060417.webp
köra iväg
Hon kör iväg i sin bil.
wegrijden
Ze rijdt weg in haar auto.
cms/verbs-webp/101938684.webp
utföra
Han utför reparationen.
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.
cms/verbs-webp/23258706.webp
dra upp
Helikoptern drar upp de två männen.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.
cms/verbs-webp/27564235.webp
arbeta med
Han måste arbeta med alla dessa filer.
werken aan
Hij moet aan al deze bestanden werken.
cms/verbs-webp/63457415.webp
förenkla
Man måste förenkla komplicerade saker för barn.
vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.