Woordenlijst
Leer werkwoorden – Catalaans

cremar
La carn no ha de cremar-se a la graella.
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.

repetir
L’estudiant ha repetit un any.
overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.

tornar
No pot tornar sol.
teruggaan
Hij kan niet alleen teruggaan.

deixar intacte
La natura va ser deixada intacta.
onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.

donar
Què li va donar el seu nòvio pel seu aniversari?
geven
Wat heeft haar vriend haar voor haar verjaardag gegeven?

enviar
Et vaig enviar un missatge.
sturen
Ik heb je een bericht gestuurd.

deixar passar davant
Ningú vol deixar-lo passar davant a la caixa del supermercat.
voor laten
Niemand wil hem voor laten gaan bij de kassa van de supermarkt.

descriure
Com es pot descriure els colors?
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?

extingir-se
Molts animals s’han extingit avui.
uitsterven
Veel dieren zijn vandaag uitgestorven.

superar
Els atletes superen el salt d’aigua.
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.

tenir dret
Les persones grans tenen dret a una pensió.
recht hebben op
Ouderen hebben recht op een pensioen.
