Woordenlijst

Leer werkwoorden – Litouws

cms/verbs-webp/40632289.webp
šnekėtis
Studentai neturėtų šnekėtis per pamoką.
kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.
cms/verbs-webp/67095816.webp
gyventi kartu
Abi planuoja greitu metu gyventi kartu.
samenwonen
De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.
cms/verbs-webp/108991637.webp
vengti
Ji vengia savo kolegos.
vermijden
Ze vermijdt haar collega.
cms/verbs-webp/43532627.webp
gyventi
Jie gyvena bendrabutyje.
wonen
Ze wonen in een gedeeld appartement.
cms/verbs-webp/79322446.webp
pristatyti
Jis pristato savo naują draugę savo tėvams.
voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.
cms/verbs-webp/84847414.webp
rūpintis
Mūsų sūnus labai rūpinasi savo nauju automobiliu.
zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.
cms/verbs-webp/120978676.webp
sudegti
Ugnis sudegins daug miško.
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.
cms/verbs-webp/46998479.webp
aptarti
Jie aptaria savo planus.
bespreken
Ze bespreken hun plannen.
cms/verbs-webp/85677113.webp
naudoti
Ji kasdien naudoja kosmetikos priemones.
gebruiken
Ze gebruikt dagelijks cosmetische producten.
cms/verbs-webp/86710576.webp
išvykti
Mūsų atostogų svečiai išvyko vakar.
vertrekken
Onze vakantiegasten vertrokken gisteren.
cms/verbs-webp/111750432.webp
kaboti
Abu kabosi ant šakos.
hangen
Ze hangen beide aan een tak.
cms/verbs-webp/32312845.webp
išskirti
Grupė jį išskiria.
uitsluiten
De groep sluit hem uit.