Woordenlijst

Leer werkwoorden – Litouws

cms/verbs-webp/102169451.webp
tvarkyti
Reikia tvarkytis su problemomis.
omgaan
Men moet met problemen omgaan.
cms/verbs-webp/94193521.webp
pasukti
Galite pasukti kairėn.
draaien
Je mag naar links draaien.
cms/verbs-webp/107852800.webp
žiūrėti
Ji žiūri per žiūronus.
kijken
Ze kijkt door een verrekijker.
cms/verbs-webp/100434930.webp
baigtis
Maršrutas baigiasi čia.
eindigen
De route eindigt hier.
cms/verbs-webp/108556805.webp
pažvelgti žemyn
Aš galėjau pažvelgti žemyn į paplūdimį pro langą.
naar beneden kijken
Ik kon vanuit het raam naar het strand beneden kijken.
cms/verbs-webp/120128475.webp
galvoti
Ji visada turi galvoti apie jį.
denken
Ze moet altijd aan hem denken.
cms/verbs-webp/106851532.webp
žiūrėti vienas į kitą
Jie žiūrėjo vienas į kitą ilgą laiką.
elkaar aankijken
Ze keken elkaar lang aan.
cms/verbs-webp/130814457.webp
pridėti
Ji prie kavos prideda šiek tiek pieno.
toevoegen
Ze voegt wat melk toe aan de koffie.
cms/verbs-webp/102167684.webp
lyginti
Jie lygina savo skaičius.
vergelijken
Ze vergelijken hun cijfers.
cms/verbs-webp/116519780.webp
išeiti
Ji išeina su naujais batais.
naar buiten rennen
Ze rent met de nieuwe schoenen naar buiten.
cms/verbs-webp/118826642.webp
paaiškinti
Senelis paaiškina pasaulį savo anūkui.
uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.
cms/verbs-webp/99769691.webp
pravažiuoti
Traukinys pravažiuoja pro šalia mūsų.
voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.