Woordenlijst
Leer werkwoorden – Litouws

tvarkyti
Reikia tvarkytis su problemomis.
omgaan
Men moet met problemen omgaan.

pasukti
Galite pasukti kairėn.
draaien
Je mag naar links draaien.

žiūrėti
Ji žiūri per žiūronus.
kijken
Ze kijkt door een verrekijker.

baigtis
Maršrutas baigiasi čia.
eindigen
De route eindigt hier.

pažvelgti žemyn
Aš galėjau pažvelgti žemyn į paplūdimį pro langą.
naar beneden kijken
Ik kon vanuit het raam naar het strand beneden kijken.

galvoti
Ji visada turi galvoti apie jį.
denken
Ze moet altijd aan hem denken.

žiūrėti vienas į kitą
Jie žiūrėjo vienas į kitą ilgą laiką.
elkaar aankijken
Ze keken elkaar lang aan.

pridėti
Ji prie kavos prideda šiek tiek pieno.
toevoegen
Ze voegt wat melk toe aan de koffie.

lyginti
Jie lygina savo skaičius.
vergelijken
Ze vergelijken hun cijfers.

išeiti
Ji išeina su naujais batais.
naar buiten rennen
Ze rent met de nieuwe schoenen naar buiten.

paaiškinti
Senelis paaiškina pasaulį savo anūkui.
uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.
