Woordenlijst

Leer werkwoorden – Litouws

cms/verbs-webp/43100258.webp
susitikti
Kartais jie susitinka laiptinėje.
ontmoeten
Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.
cms/verbs-webp/83548990.webp
grįžti
Bumerangas grįžo.
terugkomen
De boemerang kwam terug.
cms/verbs-webp/74119884.webp
atidaryti
Vaikas atidaro savo dovaną.
openen
Het kind opent zijn cadeau.
cms/verbs-webp/108556805.webp
pažvelgti žemyn
Aš galėjau pažvelgti žemyn į paplūdimį pro langą.
naar beneden kijken
Ik kon vanuit het raam naar het strand beneden kijken.
cms/verbs-webp/82095350.webp
stumti
Slauga stumia pacientą neįgaliojo vežimėliu.
duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.
cms/verbs-webp/74176286.webp
apsaugoti
Mama apsaugo savo vaiką.
beschermen
De moeder beschermt haar kind.
cms/verbs-webp/40326232.webp
suprasti
Galiausiai supratau užduotį!
begrijpen
Ik begreep eindelijk de taak!
cms/verbs-webp/28787568.webp
pasiklysti
Šiandien pasiklydau savo raktą!
verdwalen
Mijn sleutel is vandaag verloren gegaan!
cms/verbs-webp/38753106.webp
kalbėti
Kine neturėtų per garsiai kalbėti.
spreken
Men moet niet te luid spreken in de bioscoop.
cms/verbs-webp/115373990.webp
pasirodyti
Vandenyje staiga pasirodė didelis žuvis.
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
cms/verbs-webp/40477981.webp
pažinti
Ji nėra pažįstama su elektra.
bekend zijn met
Ze is niet bekend met elektriciteit.
cms/verbs-webp/109071401.webp
apkabinti
Mama apkabina kūdikio mažytės kojytes.
omarmen
De moeder omarmt de kleine voetjes van de baby.