Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch

dostávat
Ve stáří dostává dobrou penzi.
ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.

znít
Její hlas zní fantasticky.
klinken
Haar stem klinkt fantastisch.

porodit
Brzy porodí.
bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.

utrácet
Musíme utrácet hodně peněz na opravy.
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.

způsobit
Alkohol může způsobit bolesti hlavy.
veroorzaken
Alcohol kan hoofdpijn veroorzaken.

odpovědět
Vždy odpovídá jako první.
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.

přejet
Cyklista byl přejet autem.
aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.

poskakovat
Dítě veselě poskakuje.
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.

pronásledovat
Kovboj pronásleduje koně.
achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.

tlačit
Auto se zastavilo a muselo být tlačeno.
duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.

ztratit se
V lese je snadné se ztratit.
verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.
