Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch

podívat se dolů
Mohl jsem se z okna podívat na pláž.
naar beneden kijken
Ik kon vanuit het raam naar het strand beneden kijken.

tlačit
Sestra tlačí pacienta na vozíku.
duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.

následovat
Kuřátka vždy následují svou matku.
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.

opustit
Mnoho Angličanů chtělo opustit EU.
verlaten
Veel Engelsen wilden de EU verlaten.

utéct
Náš syn chtěl utéct z domu.
weglopen
Onze zoon wilde van huis weglopen.

navštívit
Starý přítel ji navštíví.
bezoeken
Een oude vriend bezoekt haar.

přijít domů
Táta konečně přišel domů!
thuiskomen
Papa is eindelijk thuisgekomen!

ignorovat
Dítě ignoruje slova své matky.
negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.

mluvit s
S ním by měl někdo mluvit; je tak osamělý.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.

zapomenout
Nechce zapomenout na minulost.
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.

šetřit
Dívka šetří své kapesné.
sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.
