Woordenlijst

Leer werkwoorden – Tsjechisch

cms/verbs-webp/61280800.webp
omezit se
Nemohu utratit příliš mnoho peněz; musím se omezit.
beheersen
Ik kan niet te veel geld uitgeven; ik moet me beheersen.
cms/verbs-webp/67095816.webp
stěhovat se k sobě
Dva plánují brzy stěhovat se k sobě.
samenwonen
De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.
cms/verbs-webp/128159501.webp
míchat
Různé ingredience je třeba míchat.
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
cms/verbs-webp/111160283.webp
představovat si
Každý den si představuje něco nového.
voorstellen
Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.
cms/verbs-webp/102169451.webp
zacházet
S problémy se musí zacházet.
omgaan
Men moet met problemen omgaan.
cms/verbs-webp/120220195.webp
prodávat
Obchodníci prodávají mnoho zboží.
verkopen
De handelaren verkopen veel goederen.
cms/verbs-webp/91147324.webp
odměnit
Byl odměněn medailí.
belonen
Hij werd beloond met een medaille.
cms/verbs-webp/77572541.webp
odstranit
Řemeslník odstranil staré dlaždice.
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.
cms/verbs-webp/98060831.webp
vydat
Nakladatel vydává tyto časopisy.
uitgeven
De uitgever geeft deze tijdschriften uit.
cms/verbs-webp/122398994.webp
zabít
Buďte opatrní, s tou sekerou můžete někoho zabít!
doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!
cms/verbs-webp/57207671.webp
přijmout
Nemohu to změnit, musím to přijmout.
accepteren
Ik kan dat niet veranderen, ik moet het accepteren.
cms/verbs-webp/122479015.webp
přistřihnout
Látka se přistřihává na míru.
op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.