Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch

viset
Oba visí na větvi.
hangen
Ze hangen beide aan een tak.

vstoupit
Loď vstupuje do přístavu.
binnenkomen
Het schip komt de haven binnen.

zemřít
Ve filmech zemře mnoho lidí.
sterven
Veel mensen sterven in films.

zrušit
Bohužel zrušil schůzku.
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.

složit
Studenti složili zkoušku.
slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.

vidět jasně
Skrz mé nové brýle vše jasně vidím.
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.

dokončit
Každý den dokončuje svou běžeckou trasu.
voltooien
Hij voltooit elke dag zijn jogroute.

jezdit kolem
Auta jezdí kolem v kruhu.
rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.

pustit dovnitř
Nikdy byste neměli pustit dovnitř cizince.
binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.

kritizovat
Šéf kritizuje zaměstnance.
bekritiseren
De baas bekritiseert de werknemer.

postavit
Kdy byla postavena Velká čínská zeď?
bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?
