Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch
dokončit
Každý den dokončuje svou běžeckou trasu.
voltooien
Hij voltooit elke dag zijn jogroute.
zkoumat
Lidé chtějí zkoumat Mars.
verkennen
Mensen willen Mars verkennen.
slyšet
Neslyším tě!
horen
Ik kan je niet horen!
zavolat zpět
Prosím, zavolejte mi zpět zítra.
terugbellen
Bel me morgen alstublieft terug.
ležet naproti
Tam je hrad - leží přímo naproti!
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!
běžet za
Matka běží za svým synem.
achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.
chránit
Děti musí být chráněny.
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
zastat se
Dva přátelé vždy chtějí zastat jeden druhého.
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.
dívat se
Dívá se skrz díru.
kijken
Ze kijkt door een gat.
chutnat
Tohle skutečně chutná!
smaken
Dit smaakt echt goed!
vyhodit
Šlápne na vyhozenou banánovou slupku.
weggooien
Hij stapt op een weggegooide bananenschil.