Woordenlijst

Leer werkwoorden – Nynorsk

cms/verbs-webp/85871651.webp
måtte
Eg treng desperat ferie; eg må dra!
moeten gaan
Ik heb dringend vakantie nodig; ik moet gaan!
cms/verbs-webp/64904091.webp
plukke opp
Vi må plukke opp alle eplene.
oprapen
We moeten alle appels oprapen.
cms/verbs-webp/67624732.webp
frykte
Vi fryktar at personen er alvorleg skadd.
vrezen
We vrezen dat de persoon ernstig gewond is.
cms/verbs-webp/87142242.webp
henge ned
Hengekøya henger ned frå taket.
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.
cms/verbs-webp/118759500.webp
hauste
Vi hausta mykje vin.
oogsten
We hebben veel wijn geoogst.
cms/verbs-webp/123298240.webp
møte
Vennene møttest til ein felles middag.
ontmoeten
De vrienden ontmoetten elkaar voor een gezamenlijk diner.
cms/verbs-webp/109434478.webp
opne
Festivalen blei opna med fyrverkeri.
openen
Het festival werd geopend met vuurwerk.
cms/verbs-webp/121180353.webp
miste
Vent, du har mista lommeboka di!
verliezen
Wacht, je hebt je portemonnee verloren!
cms/verbs-webp/122394605.webp
skifte
Bilmeikanikaren skifter dekka.
vervangen
De automonteur vervangt de banden.
cms/verbs-webp/15353268.webp
presse ut
Ho presser ut sitronen.
uitknijpen
Ze knijpt de citroen uit.
cms/verbs-webp/92266224.webp
slå av
Ho slår av straumen.
uitzetten
Ze zet de elektriciteit uit.
cms/verbs-webp/11497224.webp
svare
Studenten svarar på spørsmålet.
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.