Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

receive
He receives a good pension in old age.
ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.

talk to
Someone should talk to him; he’s so lonely.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.

think along
You have to think along in card games.
meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.

look at
On vacation, I looked at many sights.
bekijken
Op vakantie heb ik veel bezienswaardigheden bekeken.

complete
He completes his jogging route every day.
voltooien
Hij voltooit elke dag zijn jogroute.

exercise
She exercises an unusual profession.
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.

cover
The child covers its ears.
bedekken
Het kind bedekt zijn oren.

touch
The farmer touches his plants.
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.

add
She adds some milk to the coffee.
toevoegen
Ze voegt wat melk toe aan de koffie.

burn down
The fire will burn down a lot of the forest.
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.

pull out
How is he going to pull out that big fish?
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?
