Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

transport
We transport the bikes on the car roof.
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.

confirm
She could confirm the good news to her husband.
bevestigen
Ze kon het goede nieuws aan haar man bevestigen.

lie opposite
There is the castle - it lies right opposite!
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!

let in
One should never let strangers in.
binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.

prepare
They prepare a delicious meal.
bereiden
Ze bereiden een heerlijke maaltijd.

pull up
The taxis have pulled up at the stop.
arriveren
De taxi’s zijn bij de halte gearriveerd.

turn off
She turns off the electricity.
uitzetten
Ze zet de elektriciteit uit.

hang down
Icicles hang down from the roof.
hangen
IJsspegels hangen van het dak.

improve
She wants to improve her figure.
verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.

listen to
The children like to listen to her stories.
luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.

promote
We need to promote alternatives to car traffic.
bevorderen
We moeten alternatieven voor autoverkeer bevorderen.
