Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)
depend
He is blind and depends on outside help.
afhangen van
Hij is blind en is afhankelijk van hulp van buitenaf.
taste
This tastes really good!
smaken
Dit smaakt echt goed!
kill
Be careful, you can kill someone with that axe!
doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!
write down
You have to write down the password!
opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!
miss
He missed the chance for a goal.
missen
Hij miste de kans op een doelpunt.
kick
They like to kick, but only in table soccer.
schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.
run after
The mother runs after her son.
achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.
listen
He is listening to her.
luisteren
Hij luistert naar haar.
name
How many countries can you name?
noemen
Hoeveel landen kun je noemen?
enter
The subway has just entered the station.
binnenkomen
De metro is net het station binnengekomen.
dial
She picked up the phone and dialed the number.
draaien
Ze pakte de telefoon en draaide het nummer.