Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/118343897.webp
saamwerk
Ons werk saam as ’n span.
samenwerken
We werken samen als een team.
cms/verbs-webp/75423712.webp
verander
Die lig het groen verander.
veranderen
Het licht veranderde in groen.
cms/verbs-webp/124458146.webp
oorlaat
Die eienaars laat hulle honde vir my oor vir ’n stap.
overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.
cms/verbs-webp/60111551.webp
neem
Sy moet baie medikasie neem.
nemen
Ze moet veel medicatie nemen.
cms/verbs-webp/35862456.webp
begin
’n Nuwe lewe begin met huwelik.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
cms/verbs-webp/117284953.webp
uitsoek
Sy soek ’n nuwe sonbril uit.
uitzoeken
Ze zoekt een nieuwe zonnebril uit.
cms/verbs-webp/123213401.webp
haat
Die twee seuns haat mekaar.
haten
De twee jongens haten elkaar.
cms/verbs-webp/118232218.webp
beskerm
Kinders moet beskerm word.
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
cms/verbs-webp/129300323.webp
raak
Die boer raak sy plante aan.
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.
cms/verbs-webp/68561700.webp
ooplaat
Wie die vensters ooplaat, nooi inbrekers uit!
open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!
cms/verbs-webp/3270640.webp
agtervolg
Die cowboy agtervolg die perde.
achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.
cms/verbs-webp/101938684.webp
uitvoer
Hy voer die herstelwerk uit.
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.