Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/90292577.webp
deurkom
Die water was te hoog; die vragmotor kon nie deurkom nie.
doorkomen
Het water was te hoog; de truck kon er niet doorheen.
cms/verbs-webp/115153768.webp
sien duidelik
Ek kan alles duidelik sien deur my nuwe brille.
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.
cms/verbs-webp/81025050.webp
veg
Die atlete veg teen mekaar.
vechten
De atleten vechten tegen elkaar.
cms/verbs-webp/71260439.webp
skryf aan
Hy het verlede week aan my geskryf.
schrijven naar
Hij schreef me vorige week.
cms/verbs-webp/99633900.webp
verken
Mense wil Mars verken.
verkennen
Mensen willen Mars verkennen.
cms/verbs-webp/102823465.webp
wys
Ek kan ’n visum in my paspoort wys.
tonen
Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.
cms/verbs-webp/51465029.webp
loop stadig
Die horlosie loop ’n paar minute agter.
achterlopen
De klok loopt een paar minuten achter.
cms/verbs-webp/132305688.webp
mors
Energie moet nie gemors word nie.
verspillen
Energie mag niet verspild worden.
cms/verbs-webp/21342345.webp
hou van
Die kind hou van die nuwe speelding.
leuk vinden
Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.
cms/verbs-webp/4706191.webp
oefen
Die vrou oefen joga.
oefenen
De vrouw beoefent yoga.
cms/verbs-webp/117311654.webp
dra
Hulle dra hul kinders op hulle rûe.
dragen
Ze dragen hun kinderen op hun rug.
cms/verbs-webp/60625811.webp
vernietig
Die lêers sal heeltemal vernietig word.
vernietigen
De bestanden worden volledig vernietigd.