Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/73649332.webp
skree
As jy gehoor wil word, moet jy jou boodskap hard skree.
schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.
cms/verbs-webp/118343897.webp
saamwerk
Ons werk saam as ’n span.
samenwerken
We werken samen als een team.
cms/verbs-webp/109099922.webp
herinner
Die rekenaar herinner my aan my afsprake.
herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.
cms/verbs-webp/92384853.webp
geskik wees
Die pad is nie geskik vir fietsryers nie.
geschikt zijn
Het pad is niet geschikt voor fietsers.
cms/verbs-webp/112970425.webp
ontsteld raak
Sy raak ontsteld omdat hy altyd snork.
boos worden
Ze wordt boos omdat hij altijd snurkt.
cms/verbs-webp/120655636.webp
opdateer
Deesdae moet jy jou kennis voortdurend opdateer.
updaten
Tegenwoordig moet je je kennis voortdurend updaten.
cms/verbs-webp/113885861.webp
besmet raak
Sy het met ’n virus besmet geraak.
besmet raken
Ze raakte besmet met een virus.
cms/verbs-webp/87153988.webp
bevorder
Ons moet alternatiewe vir motorverkeer bevorder.
bevorderen
We moeten alternatieven voor autoverkeer bevorderen.
cms/verbs-webp/123237946.webp
gebeur
’n Ongeluk het hier gebeur.
gebeuren
Hier is een ongeluk gebeurd.
cms/verbs-webp/50772718.webp
kanselleer
Die kontrak is gekanselleer.
annuleren
Het contract is geannuleerd.
cms/verbs-webp/104135921.webp
binnegaan
Hy gaan die hotelkamer binne.
binnenkomen
Hij komt de hotelkamer binnen.
cms/verbs-webp/113842119.webp
verbygaan
Die middeleeuse periode het verbygegaan.
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.