Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/78973375.webp
’n sertifikaat van siekte kry
Hy moet ’n sertifikaat van siekte by die dokter kry.
ziektebriefje halen
Hij moet een ziektebriefje halen bij de dokter.
cms/verbs-webp/90821181.webp
klop
Hy het sy teenstander in tennis geklop.
verslaan
Hij versloeg zijn tegenstander in tennis.
cms/verbs-webp/84847414.webp
versorg
Ons seun versorg sy nuwe motor baie goed.
zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.
cms/verbs-webp/119235815.webp
liefhê
Sy is regtig lief vir haar perd.
houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.
cms/verbs-webp/93169145.webp
praat
Hy praat met sy gehoor.
spreken
Hij spreekt tot zijn publiek.
cms/verbs-webp/101709371.webp
vervaardig
Een kan goedkoper met robotte vervaardig.
produceren
Men kan goedkoper produceren met robots.
cms/verbs-webp/47802599.webp
verkies
Baie kinders verkies lekkers bo gesonde dinge.
verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.
cms/verbs-webp/114593953.webp
ontmoet
Hulle het mekaar die eerste keer op die internet ontmoet.
ontmoeten
Ze ontmoetten elkaar voor het eerst op het internet.
cms/verbs-webp/129945570.webp
antwoord
Sy het met ’n vraag geantwoord.
antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.
cms/verbs-webp/129300323.webp
raak
Die boer raak sy plante aan.
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.
cms/verbs-webp/44159270.webp
teruggee
Die onderwyser gee die opstelle terug aan die studente.
teruggeven
De leraar geeft de essays terug aan de studenten.
cms/verbs-webp/82845015.webp
meld aan
Almal aan boord meld by die kaptein aan.
melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.