Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/123211541.webp
sneeu
Dit het vandag baie gesneeu.
sneeuwen
Het heeft vandaag veel gesneeuwd.
cms/verbs-webp/106725666.webp
kyk na
Hy kyk na wie daar woon.
controleren
Hij controleert wie daar woont.
cms/verbs-webp/109157162.webp
kom maklik
Surfing kom maklik vir hom.
gemakkelijk gaan
Surfen gaat hem gemakkelijk af.
cms/verbs-webp/98060831.webp
uitgee
Die uitgewer gee hierdie tydskrifte uit.
uitgeven
De uitgever geeft deze tijdschriften uit.
cms/verbs-webp/28581084.webp
hang af
Ystappels hang af van die dak.
hangen
IJsspegels hangen van het dak.
cms/verbs-webp/75195383.webp
wees
Jy moet nie hartseer wees nie!
zijn
Je moet niet verdrietig zijn!
cms/verbs-webp/90032573.webp
weet
Die kinders is baie nuuskierig en weet reeds baie.
weten
De kinderen zijn erg nieuwsgierig en weten al veel.
cms/verbs-webp/115153768.webp
sien duidelik
Ek kan alles duidelik sien deur my nuwe brille.
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.
cms/verbs-webp/113418367.webp
besluit
Sy kan nie besluit watter skoene om te dra nie.
beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.
cms/verbs-webp/97335541.webp
lewer kommentaar
Hy lewer elke dag kommentaar oor politiek.
becommentariëren
Hij becommentarieert elke dag de politiek.
cms/verbs-webp/122153910.webp
verdeel
Hulle verdeel die huishoudelike take onder mekaar.
verdelen
Ze verdelen het huishoudelijk werk onder elkaar.
cms/verbs-webp/68561700.webp
ooplaat
Wie die vensters ooplaat, nooi inbrekers uit!
open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!