Woordenlijst
Leer werkwoorden – Italiaans

diventare amici
I due sono diventati amici.
vrienden worden
De twee zijn vrienden geworden.

ringraziare
Ti ringrazio molto per questo!
bedanken
Ik bedank je er heel erg voor!

investire
In cosa dovremmo investire i nostri soldi?
investeren
Waar moeten we ons geld in investeren?

fermare
Devi fermarti al semaforo rosso.
stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.

picchiare
I genitori non dovrebbero picchiare i loro figli.
slaan
Ouders zouden hun kinderen niet moeten slaan.

gestire
Bisogna gestire i problemi.
omgaan
Men moet met problemen omgaan.

studiare
Le ragazze amano studiare insieme.
studeren
De meisjes studeren graag samen.

sentire
Lui si sente spesso solo.
voelen
Hij voelt zich vaak alleen.

prendersi cura
Nostro figlio si prende molta cura della sua nuova auto.
zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.

esprimersi
Lei vuole esprimersi con la sua amica.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.

mescolare
Puoi fare un’insalata sana mescolando verdure.
mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.
