Woordenlijst
Leer werkwoorden – Japans

開始する
彼らは離婚を開始します。
Kaishi suru
karera wa rikon o kaishi shimasu.
initiëren
Ze zullen hun scheiding initiëren.

解雇する
上司が彼を解雇しました。
Kaiko suru
jōshi ga kare o kaiko shimashita.
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.

燃える
火が暖炉で燃えています。
Moeru
hi ga danro de moete imasu.
branden
Er brandt een vuur in de open haard.

出る
彼女は車から出ます。
Deru
kanojo wa kuruma kara demasu.
uitgaan
Ze stapt uit de auto.

進む
この地点ではもうこれ以上進むことはできません。
Susumu
kono chitende wa mō kore ijō susumu koto wa dekimasen.
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.

強調する
メイクアップで目をよく強調することができます。
Kyōchō suru
meikuappu de me o yoku kyōchō suru koto ga dekimasu.
benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.

放す
握りを放してはいけません!
Hanasu
nigiri o hanashite wa ikemasen!
loslaten
Je mag de grip niet loslaten!

旅行する
彼は旅行が好きで、多くの国を訪れました。
Ryokō suru
kare wa ryokō ga sukide, ōku no kuni o otozuremashita.
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.

創造する
彼は家のモデルを創造しました。
Sōzō suru
kare wa ie no moderu o sōzō shimashita.
creëren
Hij heeft een model voor het huis gecreëerd.

つける
テレビをつけてください!
Tsukeru
terebi o tsukete kudasai!
aanzetten
Zet de TV aan!

踏む
この足で地面に踏み込むことができません。
Fumu
kono ashi de jimen ni fumikomu koto ga dekimasen.
stappen op
Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.
