Woordenlijst

Japans – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/120015763.webp
naar buiten willen
Het kind wil naar buiten.
cms/verbs-webp/110045269.webp
voltooien
Hij voltooit elke dag zijn jogroute.
cms/verbs-webp/113842119.webp
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.
cms/verbs-webp/94312776.webp
weggeven
Ze geeft haar hart weg.
cms/verbs-webp/119335162.webp
bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.
cms/verbs-webp/108118259.webp
vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.
cms/verbs-webp/119379907.webp
raden
Je moet raden wie ik ben!
cms/verbs-webp/108218979.webp
moeten
Hij moet hier uitstappen.
cms/verbs-webp/43956783.webp
weglopen
Onze kat is weggelopen.
cms/verbs-webp/123492574.webp
trainen
Professionele atleten moeten elke dag trainen.
cms/verbs-webp/121870340.webp
rennen
De atleet rent.
cms/verbs-webp/98977786.webp
noemen
Hoeveel landen kun je noemen?