Woordenlijst

від‘їхати

Вона від‘їжджає на своєму автомобілі.

vid‘yikhaty

Vona vid‘yizhdzhaye na svoyemu avtomobili.

wegrijden

Ze rijdt weg in haar auto.

завершити

Вони завершили складне завдання.

zavershyty

Vony zavershyly skladne zavdannya.

voltooien

Ze hebben de moeilijke taak voltooid.

відганяти

Одне лебедя відганяє інше.

vidhanyaty

Odne lebedya vidhanyaye inshe.

wegjagen

De ene zwaan jaagt de andere weg.

виконувати

Він виконує ремонт.

vykonuvaty

Vin vykonuye remont.

uitvoeren

Hij voert de reparatie uit.

сортувати

Він любить сортувати свої марки.

sortuvaty

Vin lyubytʹ sortuvaty svoyi marky.

sorteren

Hij sorteert graag zijn postzegels.

палити

Гроші не слід палити.

palyty

Hroshi ne slid palyty.

verbranden

Je moet geen geld verbranden.

захищати

Мати захищає свою дитину.

zakhyshchaty

Maty zakhyshchaye svoyu dytynu.

beschermen

De moeder beschermt haar kind.

пояснювати

Вона пояснює йому, як працює пристрій.

poyasnyuvaty

Vona poyasnyuye yomu, yak pratsyuye prystriy.

uitleggen

Ze legt hem uit hoe het apparaat werkt.

малювати

Він малює стіну на біло.

malyuvaty

Vin malyuye stinu na bilo.

schilderen

Hij schildert de muur wit.

жити разом

Вони планують скоро жити разом.

zhyty razom

Vony planuyutʹ skoro zhyty razom.

samenwonen

De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.

виходити

Дівчата люблять виходити разом.

vykhodyty

Divchata lyublyatʹ vykhodyty razom.

uitgaan

De meisjes gaan graag samen uit.

володіти

Я володію червоним спортивним автомобілем.

volodity

YA volodiyu chervonym sportyvnym avtomobilem.

bezitten

Ik bezit een rode sportwagen.