Woordenlijst

вимагати

Він вимагає компенсації.

vymahaty

Vin vymahaye kompensatsiyi.

eisen

Hij eist compensatie.

штовхати

Вони штовхнули чоловіка у воду.

shtovkhaty

Vony shtovkhnuly cholovika u vodu.

duwen

Ze duwen de man het water in.

повторювати рік

Студент повторив рік.

povtoryuvaty rik

Student povtoryv rik.

overdoen

De student heeft een jaar overgedaan.

трапитися

Тут трапилася аварія.

trapytysya

Tut trapylasya avariya.

gebeuren

Hier is een ongeluk gebeurd.

дзвонити

Дзвінок щодня дзвонить.

dzvonyty

Dzvinok shchodnya dzvonytʹ.

rinkelen

De bel rinkelt elke dag.

сліпнути

Людина з значками осліпла.

slipnuty

Lyudyna z znachkamy oslipla.

blind worden

De man met de badges is blind geworden.

кидати

Він кидає м‘яч у кошик.

kydaty

Vin kydaye m‘yach u koshyk.

gooien

Hij gooit de bal in de mand.

обслуговувати

Офіціант подає їжу.

obsluhovuvaty

Ofitsiant podaye yizhu.

serveren

De ober serveert het eten.

накривати

Вона накрила хліб сиром.

nakryvaty

Vona nakryla khlib syrom.

bedekken

Ze heeft het brood met kaas bedekt.

наважитися

Я не наважуюсь стрибнути у воду.

navazhytysya

YA ne navazhuyusʹ strybnuty u vodu.

durven

Ik durf niet in het water te springen.

жити разом

Вони планують скоро жити разом.

zhyty razom

Vony planuyutʹ skoro zhyty razom.

samenwonen

De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.

посилатися

Вчитель посилається на приклад на дошці.

posylatysya

Vchytelʹ posylayetʹsya na pryklad na doshtsi.

verwijzen

De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.