Woordenlijst

Slovaaks – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/51465029.webp
achterlopen
De klok loopt een paar minuten achter.
cms/verbs-webp/119501073.webp
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!
cms/verbs-webp/111750432.webp
hangen
Ze hangen beide aan een tak.
cms/verbs-webp/17624512.webp
wennen aan
Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.
cms/verbs-webp/124545057.webp
luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.
cms/verbs-webp/54887804.webp
garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.
cms/verbs-webp/55119061.webp
beginnen met rennen
De atleet staat op het punt om te beginnen met rennen.
cms/verbs-webp/119188213.webp
stemmen
De kiezers stemmen vandaag over hun toekomst.
cms/verbs-webp/70864457.webp
brengen
De bezorger brengt het eten.
cms/verbs-webp/5161747.webp
verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.
cms/verbs-webp/90032573.webp
weten
De kinderen zijn erg nieuwsgierig en weten al veel.
cms/verbs-webp/33688289.webp
binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.