Woordenlijst

Slovaaks – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/103232609.webp
tentoonstellen
Hier wordt moderne kunst tentoongesteld.
cms/verbs-webp/100585293.webp
omdraaien
Je moet hier de auto omdraaien.
cms/verbs-webp/110045269.webp
voltooien
Hij voltooit elke dag zijn jogroute.
cms/verbs-webp/118485571.webp
doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.
cms/verbs-webp/118765727.webp
belasten
Kantoorwerk belast haar erg.
cms/verbs-webp/105224098.webp
bevestigen
Ze kon het goede nieuws aan haar man bevestigen.
cms/verbs-webp/119302514.webp
bellen
Het meisje belt haar vriendin.
cms/verbs-webp/113393913.webp
arriveren
De taxi’s zijn bij de halte gearriveerd.
cms/verbs-webp/120900153.webp
uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.
cms/verbs-webp/57574620.webp
bezorgen
Onze dochter bezorgt kranten tijdens de vakantie.
cms/verbs-webp/120193381.webp
trouwen
Het stel is net getrouwd.
cms/verbs-webp/77572541.webp
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.