Woordenlijst

отправлять

Эта компания отправляет товары по всему миру.

otpravlyat‘

Eta kompaniya otpravlyayet tovary po vsemu miru.

sturen

Dit bedrijf stuurt goederen over de hele wereld.

идти домой

Он идет домой после работы.

idti domoy

On idet domoy posle raboty.

naar huis gaan

Hij gaat na het werk naar huis.

контролировать

Здесь все контролируется камерами.

kontrolirovat‘

Zdes‘ vse kontroliruyetsya kamerami.

monitoren

Alles wordt hier door camera’s gemonitord.

петь

Дети поют песню.

pet‘

Deti poyut pesnyu.

zingen

De kinderen zingen een lied.

обобщать

Вам нужно обобщить ключевые моменты этого текста.

obobshchat‘

Vam nuzhno obobshchit‘ klyuchevyye momenty etogo teksta.

samenvatten

Je moet de belangrijkste punten uit deze tekst samenvatten.

резать

Ткань режется по размеру.

rezat‘

Tkan‘ rezhetsya po razmeru.

op maat snijden

De stof wordt op maat gesneden.

жить

Они живут в коммунальной квартире.

zhit‘

Oni zhivut v kommunal‘noy kvartire.

wonen

Ze wonen in een gedeeld appartement.

прибывать

Он прибыл как раз вовремя.

pribyvat‘

On pribyl kak raz vovremya.

aankomen

Hij kwam net op tijd aan.

предлагать

Женщина что-то предлагает своей подруге.

predlagat‘

Zhenshchina chto-to predlagayet svoyey podruge.

voorstellen

De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.

провести ночь

Мы проводим ночь в машине.

provesti noch‘

My provodim noch‘ v mashine.

overnachten

We overnachten in de auto.

болтать

Он часто болтает со своим соседом.

boltat‘

On chasto boltayet so svoim sosedom.

kletsen

Hij kletst vaak met zijn buurman.

сдавать в аренду

Он сдает свой дом в аренду.

sdavat‘ v arendu

On sdayet svoy dom v arendu.

verhuren

Hij verhuurt zijn huis.