Woordenlijst

ссылаться

Учитель ссылается на пример на доске.

ssylat‘sya

Uchitel‘ ssylayetsya na primer na doske.

verwijzen

De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.

подчеркивать

Вы можете хорошо подчеркнуть глаза макияжем.

podcherkivat‘

Vy mozhete khorosho podcherknut‘ glaza makiyazhem.

benadrukken

Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.

увольнять

Босс уволил его.

uvol‘nyat‘

Boss uvolil yego.

ontslaan

De baas heeft hem ontslagen.

обратиться

Мой учитель часто обращается ко мне.

obratit‘sya

Moy uchitel‘ chasto obrashchayetsya ko mne.

aanspreken

Mijn leraar spreekt me vaak aan.

покрывать

Кувшинки покрывают воду.

pokryvat‘

Kuvshinki pokryvayut vodu.

bedekken

De waterlelies bedekken het water.

искать

Полиция ищет преступника.

iskat‘

Politsiya ishchet prestupnika.

zoeken naar

De politie zoekt naar de dader.

рассказать

У меня есть что-то важное, чтобы рассказать тебе.

rasskazat‘

U menya yest‘ chto-to vazhnoye, chtoby rasskazat‘ tebe.

vertellen

Ik heb iets belangrijks te vertellen.

защищать

Детей нужно защищать.

zashchishchat‘

Detey nuzhno zashchishchat‘.

beschermen

Kinderen moeten beschermd worden.

отвечать

Врач отвечает за терапию.

otvechat‘

Vrach otvechayet za terapiyu.

verantwoordelijk zijn voor

De arts is verantwoordelijk voor de therapie.

думать

В карточных играх нужно думать наперед.

dumat‘

V kartochnykh igrakh nuzhno dumat‘ napered.

meedenken

Je moet meedenken bij kaartspellen.

должен

Он должен выйти здесь.

dolzhen

On dolzhen vyyti zdes‘.

moeten

Hij moet hier uitstappen.

приносить

Доставщик приносит еду.

prinosit‘

Dostavshchik prinosit yedu.

brengen

De bezorger brengt het eten.