Woordenlijst

ходить

По этой тропе ходить нельзя.

khodit‘

Po etoy trope khodit‘ nel‘zya.

bewandelen

Dit pad mag niet bewandeld worden.

набирать

Она взяла телефон и набрала номер.

nabirat‘

Ona vzyala telefon i nabrala nomer.

draaien

Ze pakte de telefoon en draaide het nummer.

строить

Дети строят высокую башню.

stroit‘

Deti stroyat vysokuyu bashnyu.

bouwen

De kinderen bouwen een hoge toren.

отменить

Рейс отменен.

otmenit‘

Reys otmenen.

annuleren

De vlucht is geannuleerd.

зависеть

Он слеп и зависит от посторонней помощи.

zaviset‘

On slep i zavisit ot postoronney pomoshchi.

afhangen van

Hij is blind en is afhankelijk van hulp van buitenaf.

хотеть покинуть

Она хочет покинуть свой отель.

khotet‘ pokinut‘

Ona khochet pokinut‘ svoy otel‘.

willen verlaten

Ze wil haar hotel verlaten.

ударять

Будьте осторожны, лошадь может ударить!

udaryat‘

Bud‘te ostorozhny, loshad‘ mozhet udarit‘!

schoppen

Pas op, het paard kan schoppen!

поворачивать

Вы можете повернуть налево.

povorachivat‘

Vy mozhete povernut‘ nalevo.

draaien

Je mag naar links draaien.

изменяться

Многое изменилось из-за климатических изменений.

izmenyat‘sya

Mnogoye izmenilos‘ iz-za klimaticheskikh izmeneniy.

veranderen

Veel is veranderd door klimaatverandering.

возвращаться

Он не может вернуться один.

vozvrashchat‘sya

On ne mozhet vernut‘sya odin.

teruggaan

Hij kan niet alleen teruggaan.

хотеть выйти

Ребенок хочет выйти на улицу.

khotet‘ vyyti

Rebenok khochet vyyti na ulitsu.

naar buiten willen

Het kind wil naar buiten.

участвовать

Он участвует в гонке.

uchastvovat‘

On uchastvuyet v gonke.

deelnemen

Hij neemt deel aan de race.