Woordenlijst

Fins – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/111160283.webp
voorstellen
Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.
cms/verbs-webp/44848458.webp
stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.
cms/verbs-webp/73751556.webp
bidden
Hij bidt in stilte.
cms/verbs-webp/107407348.webp
rondreizen
Ik heb veel rond de wereld gereisd.
cms/verbs-webp/97784592.webp
opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.
cms/verbs-webp/89635850.webp
draaien
Ze pakte de telefoon en draaide het nummer.
cms/verbs-webp/73649332.webp
schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.
cms/verbs-webp/118232218.webp
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
cms/verbs-webp/859238.webp
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.
cms/verbs-webp/119335162.webp
bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.
cms/verbs-webp/103797145.webp
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.
cms/verbs-webp/101938684.webp
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.