Woordenlijst

служить

Собаки любят служить своим хозяевам.

sluzhit‘

Sobaki lyubyat sluzhit‘ svoim khozyayevam.

dienen

Honden dienen graag hun baasjes.

называть

Сколько стран вы можете назвать?

nazyvat‘

Skol‘ko stran vy mozhete nazvat‘?

noemen

Hoeveel landen kun je noemen?

сжигать

Огонь сожжет много леса.

szhigat‘

Ogon‘ sozhzhet mnogo lesa.

afbranden

Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.

смотреть друг на друга

Они смотрели друг на друга долгое время.

smotret‘ drug na druga

Oni smotreli drug na druga dolgoye vremya.

elkaar aankijken

Ze keken elkaar lang aan.

ограничивать

Заборы ограничивают нашу свободу.

ogranichivat‘

Zabory ogranichivayut nashu svobodu.

begrenzen

Hekken begrenzen onze vrijheid.

читать

Я не могу читать без очков.

chitat‘

YA ne mogu chitat‘ bez ochkov.

lezen

Ik kan niet zonder bril lezen.

обыскивать

Грабитель обыскивает дом.

obyskivat‘

Grabitel‘ obyskivayet dom.

doorzoeken

De inbreker doorzoekt het huis.

показать

Я могу показать визу в своем паспорте.

pokazat‘

YA mogu pokazat‘ vizu v svoyem pasporte.

tonen

Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.

видеть

Вы видите лучше в очках.

videt‘

Vy vidite luchshe v ochkakh.

zien

Je kunt beter zien met een bril.

закрывать

Она закрывает шторы.

zakryvat‘

Ona zakryvayet shtory.

sluiten

Ze sluit de gordijnen.

заканчиваться

Маршрут заканчивается здесь.

zakanchivat‘sya

Marshrut zakanchivayetsya zdes‘.

eindigen

De route eindigt hier.

уезжать

Наши гости на каникулах уехали вчера.

uyezzhat‘

Nashi gosti na kanikulakh uyekhali vchera.

vertrekken

Onze vakantiegasten vertrokken gisteren.