Woordenlijst

Slovaaks – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/85010406.webp
overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.
cms/verbs-webp/4706191.webp
oefenen
De vrouw beoefent yoga.
cms/verbs-webp/114052356.webp
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.
cms/verbs-webp/73880931.webp
schoonmaken
De werker maakt het raam schoon.
cms/verbs-webp/127554899.webp
verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.
cms/verbs-webp/108350963.webp
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.
cms/verbs-webp/123844560.webp
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.
cms/verbs-webp/67232565.webp
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
cms/verbs-webp/75423712.webp
veranderen
Het licht veranderde in groen.
cms/verbs-webp/32180347.webp
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!
cms/verbs-webp/111615154.webp
terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.
cms/verbs-webp/75001292.webp
wegrijden
Toen het licht veranderde, reden de auto’s weg.