Woordenlijst

Slovaaks – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/120900153.webp
uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.
cms/verbs-webp/124525016.webp
achterliggen
De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.
cms/verbs-webp/125376841.webp
bekijken
Op vakantie heb ik veel bezienswaardigheden bekeken.
cms/verbs-webp/33493362.webp
terugbellen
Bel me morgen alstublieft terug.
cms/verbs-webp/38753106.webp
spreken
Men moet niet te luid spreken in de bioscoop.
cms/verbs-webp/105681554.webp
veroorzaken
Suiker veroorzaakt veel ziekten.
cms/verbs-webp/117890903.webp
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.
cms/verbs-webp/119235815.webp
houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.
cms/verbs-webp/120801514.webp
missen
Ik zal je zo erg missen!
cms/verbs-webp/101556029.webp
weigeren
Het kind weigert zijn eten.
cms/verbs-webp/123237946.webp
gebeuren
Hier is een ongeluk gebeurd.
cms/verbs-webp/56994174.webp
uitkomen
Wat komt er uit het ei?