Woordenlijst

Afrikaans – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/61245658.webp
uitspringen
De vis springt uit het water.
cms/verbs-webp/19584241.webp
ter beschikking hebben
Kinderen hebben alleen zakgeld ter beschikking.
cms/verbs-webp/11579442.webp
gooien naar
Ze gooien de bal naar elkaar.
cms/verbs-webp/101765009.webp
begeleiden
De hond begeleidt hen.
cms/verbs-webp/117890903.webp
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.
cms/verbs-webp/84850955.webp
veranderen
Veel is veranderd door klimaatverandering.
cms/verbs-webp/86215362.webp
sturen
Dit bedrijf stuurt goederen over de hele wereld.
cms/verbs-webp/42212679.webp
werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.
cms/verbs-webp/62175833.webp
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.
cms/verbs-webp/40946954.webp
sorteren
Hij sorteert graag zijn postzegels.
cms/verbs-webp/104818122.webp
repareren
Hij wilde de kabel repareren.
cms/verbs-webp/100434930.webp
eindigen
De route eindigt hier.