Woordenlijst

Spaans – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/71612101.webp
binnenkomen
De metro is net het station binnengekomen.
cms/verbs-webp/5135607.webp
verhuizen
De buurman verhuist.
cms/verbs-webp/114272921.webp
drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.
cms/verbs-webp/80332176.webp
onderstrepen
Hij onderstreepte zijn uitspraak.
cms/verbs-webp/74908730.webp
veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.
cms/verbs-webp/129235808.webp
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.
cms/verbs-webp/22225381.webp
vertrekken
Het schip vertrekt uit de haven.
cms/verbs-webp/125385560.webp
wassen
De moeder wast haar kind.
cms/verbs-webp/81986237.webp
mengen
Ze mengt een vruchtensap.
cms/verbs-webp/98977786.webp
noemen
Hoeveel landen kun je noemen?
cms/verbs-webp/63645950.webp
rennen
Ze rent elke ochtend op het strand.
cms/verbs-webp/96586059.webp
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.