Woordenlijst

Sloveens – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/101383370.webp
uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.
cms/verbs-webp/123519156.webp
doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.
cms/verbs-webp/94153645.webp
huilen
Het kind huilt in het bad.
cms/verbs-webp/119613462.webp
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
cms/verbs-webp/30314729.webp
stoppen
Ik wil nu stoppen met roken!
cms/verbs-webp/44848458.webp
stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.
cms/verbs-webp/122638846.webp
sprakeloos maken
De verrassing maakt haar sprakeloos.
cms/verbs-webp/120686188.webp
studeren
De meisjes studeren graag samen.
cms/verbs-webp/125884035.webp
verrassen
Ze verraste haar ouders met een cadeau.
cms/verbs-webp/47062117.webp
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.
cms/verbs-webp/111750395.webp
teruggaan
Hij kan niet alleen teruggaan.
cms/verbs-webp/110045269.webp
voltooien
Hij voltooit elke dag zijn jogroute.