Woordenlijst
Leer bijwoorden – Sloveens

skoraj
Rezervoar je skoraj prazen.
bijna
De tank is bijna leeg.

preveč
Delo mi postaja preveč.
te veel
Het werk wordt me te veel.

vedno
Tukaj je vedno bilo jezero.
altijd
Hier was altijd een meer.

dovolj
Hoče spati in ima dovolj hrupa.
genoeg
Ze wil slapen en heeft genoeg van het lawaai.

že
On je že zaspal.
al
Hij slaapt al.

zakaj
Otroci želijo vedeti, zakaj je vse tako, kot je.
waarom
Kinderen willen weten waarom alles is zoals het is.

levo
Na levi lahko vidite ladjo.
links
Aan de linkerkant zie je een schip.

ves dan
Mati mora delati ves dan.
de hele dag
De moeder moet de hele dag werken.

kdaj
Si kdaj izgubil ves svoj denar na borzi?
ooit
Heb je ooit al je geld aan aandelen verloren?

nikamor
Te sledi ne vodijo nikamor.
nergens
Deze sporen leiden naar nergens.

dol
Pade dol z vrha.
naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.
