Woordenlijst
Leer bijwoorden – Sloveens

pol
Kozarec je pol prazen.
half
Het glas is half leeg.

že
Hiša je že prodana.
al
Het huis is al verkocht.

veliko
Res veliko berem.
veel
Ik lees inderdaad veel.

zunaj
Danes jemo zunaj.
buiten
We eten vandaag buiten.

na primer
Kako vam je všeč ta barva, na primer?
bijvoorbeeld
Hoe vind je deze kleur, bijvoorbeeld?

zelo
Otrok je zelo lačen.
erg
Het kind is erg hongerig.

kmalu
Tukaj kmalu odprejo poslovno stavbo.
binnenkort
Hier wordt binnenkort een commercieel gebouw geopend.

sam
Večer uživam sam.
alleen
Ik geniet van de avond helemaal alleen.

precej
Je precej vitka.
behoorlijk
Ze is behoorlijk slank.

vsaj
Frizer ni stalo veliko, vsaj.
minstens
De kapper kostte minstens niet veel.

kdaj
Si kdaj izgubil ves svoj denar na borzi?
ooit
Heb je ooit al je geld aan aandelen verloren?
