Woordenlijst

Leer bijwoorden – Ests

cms/adverbs-webp/166071340.webp
välja
Ta tuleb veest välja.
uit
Ze komt uit het water.
cms/adverbs-webp/29115148.webp
aga
Maja on väike, aga romantiline.
maar
Het huis is klein maar romantisch.
cms/adverbs-webp/67795890.webp
sisse
Nad hüppavad vette sisse.
in
Ze springen in het water.
cms/adverbs-webp/77321370.webp
näiteks
Kuidas sulle näiteks see värv meeldib?
bijvoorbeeld
Hoe vind je deze kleur, bijvoorbeeld?
cms/adverbs-webp/10272391.webp
juba
Ta on juba magama jäänud.
al
Hij slaapt al.
cms/adverbs-webp/141168910.webp
seal
Eesmärk on seal.
daar
Het doel is daar.
cms/adverbs-webp/172832880.webp
väga
Laps on väga näljane.
erg
Het kind is erg hongerig.
cms/adverbs-webp/78163589.webp
peaaegu
Ma peaaegu tabasin!
bijna
Ik raakte bijna!
cms/adverbs-webp/80929954.webp
rohkem
Vanemad lapsed saavad rohkem taskuraha.
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.
cms/adverbs-webp/40230258.webp
liiga palju
Ta on alati liiga palju töötanud.
te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.
cms/adverbs-webp/121564016.webp
kaua
Ma pidin ooteruumis kaua ootama.
lang
Ik moest lang in de wachtkamer wachten.
cms/adverbs-webp/134906261.webp
juba
Maja on juba müüdud.
al
Het huis is al verkocht.