Woordenlijst
Leer bijwoorden – Tsjechisch

sám
Večer si užívám sám.
alleen
Ik geniet van de avond helemaal alleen.

více
Starší děti dostávají více kapesného.
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.

trochu
Chci trochu více.
een beetje
Ik wil een beetje meer.

celý den
Matka musí pracovat celý den.
de hele dag
De moeder moet de hele dag werken.

ráno
Ráno mám v práci hodně stresu.
‘s ochtends
‘s Ochtends heb ik veel stress op het werk.

někde
Králík se někde schoval.
ergens
Een konijn heeft zich ergens verstopt.

tam
Cíl je tam.
daar
Het doel is daar.

něco
Vidím něco zajímavého!
iets
Ik zie iets interessants!

dolů
Skáče dolů do vody.
naar beneden
Ze springt naar beneden in het water.

kdykoli
Můžete nás zavolat kdykoli.
altijd
Je kunt ons altijd bellen.

v noci
Měsíc svítí v noci.
‘s nachts
De maan schijnt ‘s nachts.
