Woordenlijst
Leer bijwoorden – Afrikaans
nêrens
Hierdie spore lei na nêrens.
nergens
Deze sporen leiden naar nergens.
uit
Sy kom uit die water.
uit
Ze komt uit het water.
enige tyd
Jy kan ons enige tyd bel.
altijd
Je kunt ons altijd bellen.
genoeg
Sy wil slaap en het genoeg van die geraas.
genoeg
Ze wil slapen en heeft genoeg van het lawaai.
hieronder
Hy lê hieronder op die vloer.
beneden
Hij ligt beneden op de vloer.
miskien
Sy wil miskien in ‘n ander land woon.
misschien
Ze wil misschien in een ander land wonen.
altyd
Hier was altyd ‘n dam.
altijd
Hier was altijd een meer.
amper
Die tenk is amper leeg.
bijna
De tank is bijna leeg.
gister
Dit het gister hard gereën.
gisteren
Het regende hard gisteren.
byvoorbeeld
Hoe hou jy van hierdie kleur, byvoorbeeld?
bijvoorbeeld
Hoe vind je deze kleur, bijvoorbeeld?
eerste
Veiligheid kom eerste.
eerst
Veiligheid komt eerst.