Woordenlijst

Leer bijwoorden – Slovaaks

cms/adverbs-webp/145004279.webp
nikam
Tieto stopy vedú nikam.
nergens
Deze sporen leiden naar nergens.
cms/adverbs-webp/135100113.webp
vždy
Tu vždy bol jazero.
altijd
Hier was altijd een meer.
cms/adverbs-webp/46438183.webp
predtým
Bola tučnejšia predtým ako teraz.
voor
Ze was voorheen dikker dan nu.
cms/adverbs-webp/141168910.webp
tam
Cieľ je tam.
daar
Het doel is daar.
cms/adverbs-webp/155080149.webp
prečo
Deti chcú vedieť, prečo je všetko tak, ako je.
waarom
Kinderen willen weten waarom alles is zoals het is.
cms/adverbs-webp/38720387.webp
dolu
Skočila dolu do vody.
naar beneden
Ze springt naar beneden in het water.
cms/adverbs-webp/54073755.webp
na ňom
Vylieza na strechu a sedí na ňom.
erop
Hij klimt op het dak en zit erop.
cms/adverbs-webp/40230258.webp
príliš veľa
Vždy pracoval príliš veľa.
te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.
cms/adverbs-webp/176427272.webp
dole
Pádne zhora dole.
naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.
cms/adverbs-webp/174985671.webp
takmer
Nádrž je takmer prázdna.
bijna
De tank is bijna leeg.
cms/adverbs-webp/172832880.webp
veľmi
Dieťa je veľmi hladné.
erg
Het kind is erg hongerig.
cms/adverbs-webp/123249091.webp
spolu
Tí dvaja sa radi hrajú spolu.
samen
De twee spelen graag samen.