Woordenlijst
Leer bijwoorden – Slovaaks

sám
Večer si užívam sám.
alleen
Ik geniet van de avond helemaal alleen.

von
Ide von z vody.
uit
Ze komt uit het water.

tiež
Pes tiež smie sedieť pri stole.
ook
De hond mag ook aan tafel zitten.

viac
Staršie deti dostávajú viac vreckového.
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.

na ňom
Vylieza na strechu a sedí na ňom.
erop
Hij klimt op het dak en zit erop.

cez
Chce prejsť cez ulicu s kolobežkou.
over
Ze wil de straat oversteken met de scooter.

takmer
Je takmer polnoc.
bijna
Het is bijna middernacht.

zajtra
Nikto nevie, čo bude zajtra.
morgen
Niemand weet wat morgen zal zijn.

vonku
Dnes jeme vonku.
buiten
We eten vandaag buiten.

rovnako
Títo ľudia sú odlišní, ale rovnako optimistickí!
even
Deze mensen zijn verschillend, maar even optimistisch!

veľa
Naozaj veľa čítam.
veel
Ik lees inderdaad veel.
