Woordenlijst
Leer bijwoorden – Litouws

beveik
Aš beveik pataikiau!
bijna
Ik raakte bijna!

ryte
Turėjau daug streso darbe ryte.
‘s ochtends
‘s Ochtends heb ik veel stress op het werk.

į
Ar jis eina į vidų ar į lauką?
in
Gaat hij naar binnen of naar buiten?

dažnai
Tornadai nėra dažnai matomi.
vaak
Tornado‘s worden niet vaak gezien.

jau
Jis jau miega.
al
Hij slaapt al.

ant jo
Jis lipa ant stogo ir sėdi ant jo.
erop
Hij klimt op het dak en zit erop.

žemyn
Jis krinta žemyn iš viršaus.
naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.

beveik
Jau beveik vidurnaktis.
bijna
Het is bijna middernacht.

vėl
Jis viską rašo vėl.
opnieuw
Hij schrijft alles opnieuw.

į
Jie šoka į vandenį.
in
Ze springen in het water.

dabar
Ar turėčiau jį dabar skambinti?
nu
Moet ik hem nu bellen?
