Žodynas

Išmok prieveiksmių – olandų

cms/adverbs-webp/145004279.webp
nergens
Deze sporen leiden naar nergens.
niekur
Šie takai veda niekur.
cms/adverbs-webp/178653470.webp
buiten
We eten vandaag buiten.
lauke
Šiandien valgome lauke.
cms/adverbs-webp/23025866.webp
de hele dag
De moeder moet de hele dag werken.
visą dieną
Mama turi dirbti visą dieną.
cms/adverbs-webp/178600973.webp
iets
Ik zie iets interessants!
kažkas
Matau kažką įdomaus!
cms/adverbs-webp/164633476.webp
opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.
vėl
Jie susitiko vėl.
cms/adverbs-webp/10272391.webp
al
Hij slaapt al.
jau
Jis jau miega.
cms/adverbs-webp/77731267.webp
veel
Ik lees inderdaad veel.
daug
Aš tikrai daug skaitau.
cms/adverbs-webp/174985671.webp
bijna
De tank is bijna leeg.
beveik
Bakas beveik tuščias.
cms/adverbs-webp/166784412.webp
ooit
Heb je ooit al je geld aan aandelen verloren?
kada nors
Ar kada nors praradote visus savo pinigus akcijose?
cms/adverbs-webp/75164594.webp
vaak
Tornado‘s worden niet vaak gezien.
dažnai
Tornadai nėra dažnai matomi.
cms/adverbs-webp/154535502.webp
binnenkort
Hier wordt binnenkort een commercieel gebouw geopend.
greitai
Čia greitai bus atidarytas komercinis pastatas.
cms/adverbs-webp/80929954.webp
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.
daugiau
Vyresni vaikai gauna daugiau kišenpinigių.