Woordenlijst

Leer bijwoorden – Duits

cms/adverbs-webp/54073755.webp
darauf
Er klettert aufs Dach und setzt sich darauf.
erop
Hij klimt op het dak en zit erop.
cms/adverbs-webp/121564016.webp
lange
Ich musste lange im Wartezimmer warten.
lang
Ik moest lang in de wachtkamer wachten.
cms/adverbs-webp/135007403.webp
rein
Geht er rein oder raus?
in
Gaat hij naar binnen of naar buiten?
cms/adverbs-webp/38720387.webp
hinab
Sie springt hinab ins Wasser.
naar beneden
Ze springt naar beneden in het water.
cms/adverbs-webp/96549817.webp
fort
Er trägt die Beute fort.
weg
Hij draagt de prooi weg.
cms/adverbs-webp/40230258.webp
zu viel
Er hat immer zu viel gearbeitet.
te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.
cms/adverbs-webp/142522540.webp
hinüber
Sie will mit dem Roller die Straße hinüber.
over
Ze wil de straat oversteken met de scooter.
cms/adverbs-webp/162590515.webp
genug
Sie will schlafen und hat genug von dem Lärm.
genoeg
Ze wil slapen en heeft genoeg van het lawaai.
cms/adverbs-webp/170728690.webp
allein
Ich genieße den Abend ganz allein.
alleen
Ik geniet van de avond helemaal alleen.
cms/adverbs-webp/67795890.webp
hinein
Sie springen ins Wasser hinein.
in
Ze springen in het water.
cms/adverbs-webp/38216306.webp
ebenfalls
Ihre Freundin ist ebenfalls betrunken.
ook
Haar vriendin is ook dronken.
cms/adverbs-webp/98507913.webp
alle
Hier kann man alle Flaggen der Welt sehen.
alle
Hier kun je alle vlaggen van de wereld zien.