Woordenlijst
Leer bijwoorden – Bosnisch
već
On je već zaspao.
al
Hij slaapt al.
zajedno
Učimo zajedno u maloj grupi.
samen
We leren samen in een kleine groep.
tamo
Idi tamo, pa ponovo pitaj.
daar
Ga daarheen, vraag dan opnieuw.
skoro
Rezervoar je skoro prazan.
bijna
De tank is bijna leeg.
uskoro
Ovdje će uskoro biti otvorena poslovna zgrada.
binnenkort
Hier wordt binnenkort een commercieel gebouw geopend.
bilo kada
Možete nas nazvati bilo kada.
altijd
Je kunt ons altijd bellen.
preko
Želi preći cestu sa skuterom.
over
Ze wil de straat oversteken met de scooter.
ujutro
Moram ustati rano ujutro.
‘s morgens
Ik moet vroeg opstaan ‘s morgens.
dalje
On odnosi plijen dalje.
weg
Hij draagt de prooi weg.
isto
Ovi ljudi su različiti, ali jednako optimistični!
even
Deze mensen zijn verschillend, maar even optimistisch!
već
Kuća je već prodana.
al
Het huis is al verkocht.