Woordenlijst
Leer bijwoorden – Engels (US)

more
Older children receive more pocket money.
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.

alone
I am enjoying the evening all alone.
alleen
Ik geniet van de avond helemaal alleen.

almost
I almost hit!
bijna
Ik raakte bijna!

always
There was always a lake here.
altijd
Hier was altijd een meer.

at least
The hairdresser did not cost much at least.
minstens
De kapper kostte minstens niet veel.

really
Can I really believe that?
echt
Kan ik dat echt geloven?

just
She just woke up.
net
Ze is net wakker geworden.

together
The two like to play together.
samen
De twee spelen graag samen.

first
Safety comes first.
eerst
Veiligheid komt eerst.

tomorrow
No one knows what will be tomorrow.
morgen
Niemand weet wat morgen zal zijn.

already
He is already asleep.
al
Hij slaapt al.
