Woordenlijst

Leer bijwoorden – Engels (US)

cms/adverbs-webp/29115148.webp
but
The house is small but romantic.

maar
Het huis is klein maar romantisch.
cms/adverbs-webp/172832880.webp
very
The child is very hungry.

erg
Het kind is erg hongerig.
cms/adverbs-webp/135100113.webp
always
There was always a lake here.

altijd
Hier was altijd een meer.
cms/adverbs-webp/75164594.webp
often
Tornadoes are not often seen.

vaak
Tornado‘s worden niet vaak gezien.
cms/adverbs-webp/22328185.webp
a little
I want a little more.

een beetje
Ik wil een beetje meer.
cms/adverbs-webp/174985671.webp
almost
The tank is almost empty.

bijna
De tank is bijna leeg.
cms/adverbs-webp/23025866.webp
all day
The mother has to work all day.

de hele dag
De moeder moet de hele dag werken.
cms/adverbs-webp/54073755.webp
on it
He climbs onto the roof and sits on it.

erop
Hij klimt op het dak en zit erop.
cms/adverbs-webp/123249091.webp
together
The two like to play together.

samen
De twee spelen graag samen.
cms/adverbs-webp/178180190.webp
there
Go there, then ask again.

daar
Ga daarheen, vraag dan opnieuw.
cms/adverbs-webp/141168910.webp
there
The goal is there.

daar
Het doel is daar.
cms/adverbs-webp/57457259.webp
out
The sick child is not allowed to go out.

buiten
Het zieke kind mag niet naar buiten.