Woordenlijst

Leer bijwoorden – Hongaars

cms/adverbs-webp/40230258.webp
túl sokat
Mindig túl sokat dolgozott.
te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.
cms/adverbs-webp/138692385.webp
valahol
Egy nyúl valahol elbújt.
ergens
Een konijn heeft zich ergens verstopt.
cms/adverbs-webp/38216306.webp
is
A barátnője is részeg.
ook
Haar vriendin is ook dronken.
cms/adverbs-webp/7769745.webp
újra
Mindent újra ír.
opnieuw
Hij schrijft alles opnieuw.
cms/adverbs-webp/57758983.webp
félig
A pohár félig üres.
half
Het glas is half leeg.
cms/adverbs-webp/178180190.webp
oda
Menj oda, aztán kérdezz újra.
daar
Ga daarheen, vraag dan opnieuw.
cms/adverbs-webp/54073755.webp
rajta
Felmászik a tetőre és rajta ül.
erop
Hij klimt op het dak en zit erop.
cms/adverbs-webp/172832880.webp
nagyon
A gyerek nagyon éhes.
erg
Het kind is erg hongerig.
cms/adverbs-webp/80929954.webp
több
Az idősebb gyerekek több zsebpénzt kapnak.
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.
cms/adverbs-webp/77731267.webp
sok
Valóban sokat olvastam.
veel
Ik lees inderdaad veel.
cms/adverbs-webp/142768107.webp
soha
Az ember sohanem adhat fel.
nooit
Men moet nooit opgeven.
cms/adverbs-webp/57457259.webp
ki
A beteg gyermek nem mehet ki.
buiten
Het zieke kind mag niet naar buiten.